Op 9 november jl. ging Jeanne Dekkers Architectuur de Brutalistische Architectuur van België herontdekken met een dagexcursie. Als tegenhanger van dit thema bezochten we ook een aantal projecten van de, recent veel gepubliceerde, architecten Vylder Vinck Taillieu. De dag was vol diversiteit waar sommige projecten ons inspireerden en andere ons verrasten deden staan. Onze route bestond uit de Abdij van Roosenburg, Sint-Ritakerk in Harelbeke, Kapel Kerselare, Dienstcentrum Ledeberg en Psychiatrisch centrum Caritas.
De dag begon met een rondleiding van zuster Trees Verstuyft door de Abdij van Roosenburg, ontworpen door architect, leraar en benedictijner monnik Dom Hans van der Laan in 1975. Het ontwerp van de Abdij is gebaseerd op het plastische getal – zo zijn bijvoorbeeld de verhoudingen en plaatsing van wandopeningen afgeleid van de wanddikte. De ruimtelijke indeling, routing en lichtinval, waar de lichtbron soms niet direct zichtbaar is, zorgt voor een ruimtelijke gelaagdheid. Het ontwerp is een spel tussen licht en schaduw, natuur en cultuur, binnen en buiten. Alles is zorgvuldig door de architect ontworpen, van de ingangsroute tot de meubels, de verlichting en zelfs de gewaden van de zusters. Opvallend was het kleurpallet in samenspraak met de ruwe materialen welke door het precieze vakmanschap de serene sfeer van de abdij tot leven brengen.
Het volgende hoogtepunt van onze Brutalistische route was de Sint-Ritakerk, een verbazingwekkende kerk in een normale woonwijk. De kerk is ontworpen door Leon Stynen en Paul de Meyer in 1963 en is uitgevoerd in heel dun in het werk gestort beton met vezelcementplaten als bekisting en wandbekleding in het interieur. De witte piramide-vorm steekt hoog – ca. 30 meter – in de lucht, het perspectief is nog meer geaccentueerd door de verticale lijnen, die gevormd zijn door de constructieve krommingen in de slechts 8,5cm dikke buitenwand. Het interieur van de kerk is schemerig en naar binnen gericht, de enige lichtbron is de dakkoepel. Geen enkel oppervlakte – wand of vloer – is recht, het geheel zorgt voor een bovenmenselijke schaal en sfeer.
Na een rit door het herfstige Vlaamse landschap kwamen wij bij een van de meesterwerk van de ondergewaardeerde Belgische architect Juliaan Lampens. Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare is gebouwd in 1964 met uitzonderlijk grof in het werk gestort beton in een ruwe bekisting. Enerzijds is de kerk een sterk, brutaal gebaar in het landschaap, anderzijds heeft de kapel menselijke schaal en kleurt hij mee met het landschap door het onbewerkte beton en de grote glazen openingen. Ondanks de bijzonder slechte staat van de constructie, betonrot, en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen zoals de tijdelijke (bijna permanente) gele stalen kolommen, is de kapel nog in leven en dient tot de dag van vandaag als schuilplaats voor de bedevaartganger.
Vlakbij Gent leidt onze weg tot twee recent gewaardeerde (en controversiële) projecten van het architectenbureau Vylder Vinck Taillieu. Het Dienstencentrum Ledeberg heeft zijn originele 19e eeuwse gevel richting het stadsplein behouden, evenals de trouwzaal en entreeportaal tot de binnenhof, maar achter de deuren is alles veranderd door de architectonische interventies van de VVT. Lagen van de historische constructie en de hedendaagse postmodernistische ingrepen vormen ruimtes als een explosie van geschiedenis, routing, zichtlijnen, constructie en leidingwerk. Waarin alle “bouwfouten” in het rood zijn gemarkeerd. Dit laat de bezoeker achter met een dubbelzinnig gevoel en de vraag over wat nou de intentie was en wat een grap? Dit speelt wellicht nog sterker door ons eerdere bezoek aan de solidaire kerkgebouwen van Stynen, Lampens en van der Laan.
Het volgende project van VVT, het Psychiatrisch centrum Caritas, bezoeken wij al in de schemering. Het betreft een 19e eeuws gebouw midden in het psychiatrische zorgcomplex die al voor sloop was beoordeeld door zijn functionele onnodigheid en onderhoudskosten. De VVT heeft de ruïne van het gebouw herbestemd door het geheel constructief te verstevigen en er kleine kas-units als vergaderruimtes aan toe te voegen. Het gebouw wordt zo een poëtische toneel waarin de bezoeker de dwalende hoofdrolspeler is. De architectonische interventies leiden tot bijzondere zichten door het gebouw en over zijn omgeving terwijl het gebouw langzaam verder vervalt.
In de avond lopen wij door het stadscentrum van Gent langs onder andere de nieuwe markthal (Robbrecht & Daem), bibliotheek de Krook (RCR Arquitectes) en Faculteit Economie en Bedrijfskunde (Xavier de Geyter & Stephane Beel). We eindigen bij de brasserie het Pakhuis waar we in een getransformeerd 18e eews pakhuis onze dag afsluiten met heerlijk eten.